Certificering

EPL

Er vindt een toenadering en omslag plaats van de Europese Normen naar de internationale IEC normen. Deze standaarden hebben een nummering vanaf EN 60079. IEC introduceerde ook de EPL: Equipment Protection Levels. Deze zgn. levels zijn Ga, Gb en Gc voor gas en Da, Db en Dc voor stofexplosiegevaar.

Indeling in een EPL loopt parallel met de aanduiding "Categorie" en heeft een link met de zone aanduiding. Zodoende is er een verband tussen de technische norm (eis aan het materieel) ATEX 95 en de in de ARBO-wet verankerde eis tot zonering (ATEX 137) bij een potentieel explosiegevaarlijke situatie. De samenhang is samenvattend als volgt:

a. Gasexplosiegevaar

- Er is vrijwel permanent een gevaarlijk gasmengsel aanwezig.
Volgens de zone indeling voorvloeiend uit ATEX 137 en Arbowetgeving (EVD) betekent dit zone 0. Dit vereist zeer veilige apparatuur (Beveilingsniveau: zeer hoog, EPL aanduiding Ga), apparatuur die dankzij twee onafhankelijke beschermingswijze zelfs bij het optreden van twee defecten geen gevaar oplevert (aanduiding volgens ATEX 95: Categorie 1). 

- Er is vaak een gevaarlijk gasmengsel aanwezig. Volgens indeling betekent dit zone 1.  Dit vereist veilige apparatuur (Beveilingsniveau: hoog, EPL aanduiding Gb), apparatuur die zelfs bij het optreden van een defect geen gevaar oplevert (aanduiding dus Categorie 2).

- Er is niet vaak en/of kortstondig een gasmengsel aanwezig: zone 2. Dit vereist apparatuur met een normaal beveilingsniveau, EPL aanduiding Gc, apparatuur die zelfs bij normaal gebruik veilig is: categorie 3.

b. Stofexplosiegevaar

De wijze van indeling is dezelfde:

- Er is vrijwel permanent stofexplosiegevaar. Volgens de zone indeling zone 20. Dit vereist zeer veilige apparatuur (Beveilingsniveau: zeer hoog, EPL aanduiding Da), apparatuur die dankzij twee onafhankelijke beschermingswijze zelfs bij het optreden van twee defecten geen gevaar oplevert: categorie 1.

- Er is vaak een stofexplosiegevaar: zone 21. Dit vereist veilige apparatuur (Beveilingsniveau: hoog, EPL aanduiding Db), apparatuur die zelfs bij het optreden van een defect geen gevaar oplevert: categorie 2.

- Er is niet vaak en/of kortstondig een stofexplosiegevaar: zone 20. Dit vereist apparatuur met een normaal beveilingsniveau, EPL aanduiding Dc, apparatuur die zelfs bij normaal gebruik veilig is: categorie 3.

Aanduiding

Met de nieuwe normen en EPL codes is de aanduiding ook anders.

II 2 GD Ex emb IIB T3 Gb
II 2 GD Ex t IIIC T 90 C Db

De aanduiding begint met de CE-markering, waarmee de fabrikant verklaart dat het product is vervaardigd in overeenstemming met alle Europese richtlijnen.

Hierna volgt het nummer van de keuringsinstantie (Notified Body, bijvoorbeeld 0537 bij VTT of 0344 bij KEMA) en de zeshoekige EX aanduiding voor de Europese Unie.

De II (romeinse 2) duidt apparaten aan geschikt voor bovengronds bedrijf.

Daarna volgt het getal van de Categorie en de letter G voor Gas en D voor stofexplosiegevaar.

EEX of EX: EEx betekent dat het volgens de oudere Europese EN 50xxx standaards is ontworpen. Indien de IEC normen (EN 60xxx) zijn toegepast zijn is de markering Ex.

Hierna volgt de een codering gerelateerd aan de bouwwijze.

De volgende code geeft de beschermingswijze tegen ontsteking van het gasmengsel weer, voor welke gasgroep het toestel is bedoeld en de temperatuurklasse (bijv. de IIC T4).

De code eindigt met de EPL aanduiding voor gas.

Hierna komt, indien van toepassing, de codering t.b.v. stofexplosieveilig materieel.

Er staan: bouwwijze, IP-waarde, de maximale oppervlaktetemperatuur van het product en de EPL aanduiding voor stof.

Enkele opmerkingen:

1. Dichting

De zogenaamde IP-waarde (Engels: Ingress Protection) is een aanduiding voor de mate van beveiliging tegen stoffen van buiten. De index heeft twee cijfers: het eerste geeft de bescherming tegen vaste stoffen aan, met een cijfer tussen 0 (geen bescherming of open) en 6 (geheel stofdicht). Het tweede is de bescherming tegen vloeistoffen, met een cijfer tussen 0 (geen bescherming) en 7 (waterdicht, ook bij langere onderdompeling).

ATEX gecertificeerd materiaal heeft minstens een waarde van IP54.

2. Categorie

De volgende categorieen worden gebruikt.
G wordt gebruikt als aanduiding voor materiaal geschikt bij gasexplosiegevaar, D voor bij stofexplosiegevaar. Verder geeft het cijfer de geschiktheid voor de zones aan, volgens onderstaande tabel:

Voor gas:
Categorie 1: voor zone 0, aanduiding II 1 G
Categorie 2: voor zone 1, aanduiding II 2 G
Categorie 3: voor zone 2, aanduiding II 3 G

Voor stof:
Categorie 1: voor zone 20, aanduiding II 1 D
Categorie 2: voor zone 21, aanduiding II 2 D
Categorie 3: voor zone 22, aanduiding II 3 D

Deze Romeinse 2 (II) geeft aan, zie boven, dat het materiaal betreft dat niet voor in de mijnen maar voor boven de grond is bedoeld. Wij hebben geen materiaal voor gebruik onder de grond (Romeinse 1, I).

 

3. De Zones

De ATEX zone indeling heeft te maken met de kans (frequentie) op gevaar.
Samenvattend:

Explosiegevaar

Gas

Stof

Vrijwel permanent

0

20

Vaak

1

21

Niet vaak, kortstondig

2

22

4. Beschermingswijze

Er zijn vele (erkende/goedgekeurde) constructiemethodes om te voorkomen dat gebruikt materiaal explosies kunnen veroorzaken. De belangrijkste constructiewijzen zijn, met name in verlichting de volgende:

EX d (drukvast omhulsel)
Een drukvast omhulsel zal bij een optredend defect in het apparaat met als mogelijk gevolg explosiegevaar voorkomen dat de explosie zich buiten het apparaat voortplant.

Ex e (verhoogde veiligheid)
Materiaal, gebruikt bij deze beschermingswijze, wordt zelfs bij een defect geacht geen gevaar te vormen. Vaak wordt deze constructiewijze bij verlichting gebruikt in combinatie met een tweede bescherming, zoals m waarbij de electrische componenten ingegoten zijn in een beschermende massa. De aanduiding is dan em.

Ex ib (intrinsieke veiligheid)
De stroom en de spanning zijn begrensd en beschermen zodoende tegen gevaar bij het optreden van een defect.

5. Gasgroepen

Gassen worden in de volgende gasgroepen aangeduid met I, IIA, IIB, IIC waarbij IIC het hoogste, meest veilige niveau is, ingedeeld.

6. Temperatuurklasse

De temperatuurklasse geeft de maximumtemperatuur aan het oppervlakte van het materiaal aan, in een codering tussen T1 en T6, waarbij T6 de laagste en veiligste en T1 de hoogste temperatuur is. Voor de grenswaarden, zie hieronder de tabel:

T6  85 °C
T5 100 °C
T4 135 °C
T3 200 °C
T2 300 °C
T1 450 °C

8. Normen

Informatie

Bovenstaande informtie is slechts een beknopte weergave. Wilt u meer weten verwijzen wij naar, bijvoorbeeld, keuringsinstanties (notified bodies) of een Gecertificeerd Hoger Veiligheidskundige. Wij kunnen u naar wens in contact brengen met zo’n Veiligheidskundige.

Disclaimer.

LET OP: Bovenstaande informatie is slechts basisinformatie voor u als uitgangspunt. Voor meer gedetailleerde en uptodate informatie, gelieve de relevante autoriteiten, juiste instanties of uw veiligheidsambtenaar te contacteren. Wij sluiten elke verantwoordelijkheid betreffende de inhoud van dit document of van deze website uit.